Geschiedenis
De legende wil dat het kasteel is genoemd naar de reus Isoré uit een verhaal van Chrétien de Troyes
uit de 12e eeuw. Isoré was een Moorse koning die de pelgrims naar Compostella vanuit het Noorden
beroofde en vermoordde. Een kluizenaar, Willem van Oranje (van de Franse stad Orange), ging het
gevecht met hem aan en sloeg hem het hoofd af, en maakte zo de weg naar Compostella weer vrij.
Meer waarschijnlijk komt de naam van het latijn Isuriacum of het eigendom van Isurius, een gallo-
romeinse edelman.
De eerst bekende eigenaar is Jean d’Armagnac die het domein verwerft in 1581. Het kasteel, toen
nog een manoir want het had geen torens, bestond toen uitsluitend uit de oostvleugel en het
hexagonale trappenhuis. Jean d’Armagnac was eerste kamerheer van de Franse koning, functie die
hij doorgaf aan zijn zoon Jean II d’Armagnac. Het familiewapen met de rode leeuw hangt boven de
ingang van het trappenhuis. In de 17e eeuw hebben belangrijke aanpassingen plaats en wordt de
noordvleugel gebouwd evenals de schuur en de bijgebouwen.
Na 1714 verdwijnen de d’Armagnacs en is er een opeenvolging van verschillende eigenaars
voor kortere periodes. In 1914 wordt het kasteel opgeëist door het Franse leger en gebruikt
als “sanatorium” voor Franse officieren. Dat dit geen goede zaak was voor de staat van het gebouw
wordt aangetoond door het feit dat de laatste adellijke eigenares, Jeanne Vatar des Aubiers, het
domein verkoopt aan een landbouwersfamilie die er een boerderij van maakt.
In 1983 wordt het kasteel gekocht door de gemeente Avoine die er een tehuis voor bejaarden van
wilde maken, maar dit bleek uiteindelijk niet mogelijk. Het kasteel werd toen op de privé markt
verkocht tot het in 2009 door de huidige eigenaars werd verworven.